Toen ik buiten stond, besefte ik dat ik
getuige was geweest van zijn artistieke ondergang. Als geen ander was de gitarist in staat
geweest om mij het rijk van de verbeelding binnen te leiden. Met klankeffecten die
hij uit de snaren toverde, door tegelijkertijd de nagel van rechter wijsvinger en
het plectrum in dezelfde hand te gebruiken, riep de magere gestalte met zijn
oude ‘strat’ een haast religieuze sfeer op in het rokerige kroegje. De schokkerig
bewegende figuur in het diffuse podiumlicht gaf als een medium boodschappen uit
een andere wereld door.
Soms voelde ik jaloezie opwellen als hij
er in slaagde het juiste geluid te vinden. Maar op die zomeravond in 1981 aan
dat grachtje was het voorbij. Die avond trok hij met een ruk de mystieke sluier
die zijn muzikale ziel verborg van hem af. Aan de lopende band technische
hoogstandjes wekten irritatie. ‘Ja, we weten het nu wel’ hoorde je in de pauze
om je heen en enkele mensen liepen weg.
Covers
en
imponeren was wel wat de nieuwe mode in die dagen voorschreef, maar om je er
nou aan over te geven in een cultuur die zich van oudsher tegen modes afzette? Om
dat nou rebels te noemen… Hij sloot hij zich aan bij de krioelende groep op
de onderste sport van de ladder van de muziekbusiness die elkaar verdringen om
opgemerkt te worden.
Zijn imitaties van historische gitaarhelden
kon je ondanks dat toch weergaloos noemen, daar kon je mee aankomen op de schoolfeesten
en de studentensociƫteiten in de binnenstad. Brain Setzer, John McLaughlin,
Ronnie Earl. Hij werkte ze vakkundig af in zijn hoekje op het podium. Geleidelijk
veranderden zijn eigenzinnige loopjes in saaie schoolse oefeningen.
Voorspelbaarheid
was funest voor het unieke geluid waarmee hij zich ooit onderscheidde. Al gauw
kreeg hij de bijnaam ‘op hol geslagen kopieerapparaat’. Daarbij zong hij de longen
uit zijn lijf of hij toen al op jacht was naar een plaatsje in de finale van The voice of Holland.
Als een omhoog gevallen voetballer die
na een subliem doelpunt naast zijn schoenen gaat lopen en daarna er niet meer
in slaagt zijn ploegmaten een behoorlijke pass te geven. Echt talent schittert net zo goed op een eenzame zolderkamer. Maakt niet uit waar, als het maar om de muziek gaat. Succes
is bijzaak, leuke bijzaak weliswaar. Je moet niet te graag
willen. Daarmee veroordeel je jezelf tot de middelmaat.
Kretz