De ‘virtuoze bluesgitarist uit Canada’ bleek niet meer dan een verzinsel in het kader van de promotie van Oor toen het besloot geen muziekkrant voor de incrowd te willen zijn, maar een serieus muziektijdschrift voor het brede publiek. Wat doe je om aandacht te krijgen, vroeg de redactie zich af die ‘zich verbonden voelde met het roemruchte verleden van undergroundblad Aloha’? Bedenk een stunt. Men ergerde zich al een tijd aan de lokale ‘popadel’ die sinds de jaren tachtig cultureel de toon zette in de stad door zich te onderscheiden van het gewone volk. Er was een soort artistiek apartheidsregime aan het ontstaan. Er bestonden al clubs waar slechts ‘leden werkzaam in de creatieve sector’ toegang kregen op vertoon van een ‘strikt persoonlijk pasje’, verkregen na accreditatie. Doet het altijd leuk, zal Oor gedacht hebben, een snobcultuur tegen het eigen snobisme aan laten pissen. De aankomende wereldster stond niet aangekondigd op de reguliere concertagenda. Men verspreidde het gerucht dat Scott, in het land voor een plaatopname, ‘op een nader te bepalen plaats een eenmalig optreden zou geven voor een select publiek in Krasnapolsky’.
Tot een maximum van tweehonderd, als men kon aantonen een creatief beroep te hebben, konden bezoekers tegen betaling van tien gulden aanwezig zijn bij het ‘historische optreden’. Ook voor die tijd een schijntje. Niemand die vragen stelde. Blijkbaar ging men er van uit dat bij ‘een bijzonder publiek waar elke organisatie blij mee is een symbolisch toegangsbedrag hoorde’. De ‘audiovisuele scene’ zelf veronderstelde ‘dat de tekorten door komende concerten teniet worden gedaan als men hoort wie er allemaal op af komen’. Hoe ik binnen kwam? Elke keer vond ik wel weer een onbewaakte achterdeur om naar binnen te glippen. Voor we het fenomeen zouden aanschouwen, hoorde ik voor aanvang in de zaal opgewonden gesprekken: ‘Jij hebt Scott nooit gezien?! Mis je wat man, vorige maand zag ik hem in New York. Weer-ga-loos!’ Om er bij te horen, van jongs af aan voel ik me buitengesloten bij welk gezelschap dan ook, meldde ik gedwee mijn ervaring met het fenomeen wanneer men er naar vroeg: ‘Of ik Scott gezien heb? In Covent Garden. Erg vernieuwend allemaal!’
Plotseling een harde klap dat van rechts kwam. ‘Alstublieft meneer, uw vaasje! Zal ik een taxi voor u bellen?’, vroeg de serveerster op luide zakelijke toon waarbij ze me scherp aankeek. Ik keek naar haar rode schort die tot aan de voeten kwam waarop ‘Café De Pijp’ stond te lezen. Sinds ik daar zat vroeg ik me af hoe zij in hoog tempo kilometers met zware bladen bier kon afleggen zonder te struikelen. ‘Eh neuh schat… ‘k blijf nog effe in het zonnetje zitten als je het niet erg vindt. Pas op dat je niet valt’, hoorde ik mezelf met holle stem declameren en maakte daarbij de ondefinieerbare armbewegingen van een spokenwordartiest. Met het dienblad onder de arm liep ze met snelle passen naar binnen om door het raam af en toe oplettend naar me te kijken, waarna ik terug gleed in mijn herinneringen.
Naarmate ik ouder werd begon ik me op dagen als deze ook wel eens af te vragen of het voorval zich wel ooit had voorgedaan. Vrienden van vroeger konden zich niets herinneren. Een betrekkelijk braaf blaadje dat Oor destijds was met de ludieke actie om hoofdstedelijke snobs voor schut te laten gaan had het bij nader inzien nooit aan gedurfd. Het kwam door die film dat de gitarist bleef doorzeuren in mijn hoofd! Als ik aan Krasnapolsky dacht, dacht ik een moment later aan Ulysses’ Gaze van Theo Angelopoulos. En andersom. De hoofdpersoon gaat op zoek naar filmrollen van de gebroeders Manakis die nooit ontwikkeld werden. In de ‘onbezoedelde blik’, dat zich in de filmblikken bevindt, hoopt hij een glimp op te vangen van de arcadische wereld die de Balkan rond 1900 was. Dat zouden ideale samenlevingen zijn geweest; niet lang na de opnamen zouden een reeks verwoestende oorlogen Europa in brand zetten.
Waarom juist deze film en niet de Truman Show? Ook een geschikte metafoor om het ‘Tom Scott moment’ te duiden: Je wilt zo graag ergens bij horen dat je jezelf blijkbaar van alles wijs kan maken. Zoals Truman Burbank niet beseft in een decor van een filmstudio te wonen en gelukkig getrouwd met Meryl in een betere buitenwijk voor de middenklasse, zo geloofde de ‘audiovisuele scene’ in Krasnapolsky collectief een niet-bestaande popartiest te hebben zien optreden. Alleen maar om zich te onderscheiden van de doordeweekse muziekliefhebber.
‘Is uw taxi er nou nog niet, zal ik die even bellen?’ ‘Schat, luister, als je weer buiten komt, neem je dan een borreltje voor me mee?’ ‘Eh…MENEER!’ Maar goed. Wat die filmblikken met mij te maken hebben? Sinds een tijdje al ben ik op zoek naar het ‘onbezoedelde moment’ in mijn leven. Daarbij ga ik systematisch te werk. Ik ben er al uit dat het zich ergens in de jaren vijftig moet bevinden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten