Die avond toen ik een zijstraat inliep, herinnerde ik me dat ik soms dat gevoel kreeg waar Frederik van Eeden over schreef in zijn dagboek. Als kind liep ik in het donker wel eens alleen door de smalle straten richting Amsteldijk en werd ik vergezeld door schaduwen op de gevels van de hoge huizen. Ze bleven me maar volgden en ik begon altijd wat sneller te lopen om ze te ontkomen.
Dat de onheilspellende figuren werden veroorzaakt door het schijnsel van de ouderwetse grijze straatlampen aan de kabels, die boven de straten nerveus wiebelden door de novemberwind, wist ik. Maar mijn onbehagen werd er niet minder om.