7 jul 2013

Geleerde idioten



Soms nam ik vriendjes mee om het tafereeltje te aanschouwen. Als we de kleine huiskamer binnengingen zat hij daar, onder de lamp gebogen over een boek. Mijn oudere broer. Af en toe richtte hij zijn hoofd op met een frons, plukte wat in zijn baard, om het hoofd weer in het boek te laten zakken. In het geleerde hoekje gebeurde iets bijzonders, dachten we eerbiedig op gepaste afstand.

Deze beelden uit mijn vroege jeugd werden vorige week als een zwart-wit film op het doek van mijn herinneringen geprojecteerd toen ik het artikel ‘Het laatste taboe’ in HP/De Tijd las. Een voorbeeld hoe mensen graag over hun maatschappelijk succes praten en dat verpakken in een probleem, ze gebruiken hun afkomst uit de arbeidersklasse als rookgordijn. Tegenwoordig spreken we trouwens van lagere middenklasse, ook voor de sociologen van Motivaction is het woord klasse taboe, zij noemen dat leefstijlen van lager opgeleiden. Arbeiders zijn toch een fenomeen uit de vorige eeuw, de tijd van de staalindustrie en de Koude Oorlog.

Wat het ‘laatste taboe’ behandelt is waar een kind van ouders met een lage opleiding mee te maken krijgt wanneer het doorstudeert. Het streven van ouders is dat hun kind als het even kan naar de universiteit gaat, daar zal weinig twijfel over bestaan, en zou je de reden van hun bestaan kunnen noemen. Maar het proces van vervreemding van hun afkomst waar het kind mee wordt geconfronteerd, gaat gepaard gaan met pijnlijke ervaringen die voortkomen uit het onbegrip van diezelfde ouders, vertellen de vier geïnterviewden in de leeftijd van 25 tot 55 jaar. De ouders vonden de ‘studiebollen’ maar vreemd volk en het ‘geleerde kind’ wist niet meer waar het met zijn ‘simpele ouders’ over moest praten. Het schaamde zich rot voor zijn eenvoudige komaf.

Komt dat onbegrip door het verschil in opleiding? Of zou je niet juist moeten spreken van een normale situatie? Je zou ook kunnen zeggen dat leed ontstaan door het verschil in opleiding narcistisch zelfbedrog is, want kinderen op die leeftijd horen zich nu eenmaal los te maken van het ouderlijk huis en beginnen sowieso eigen sociale codes met bijbehorend taalgebruik te ontwikkelen om zich te kunnen onderscheiden en af te zetten. Als dat niet met opleiding kan, dan wel met muziek. Is de cultuurindustrie daar niet voor een groot deel op gebaseerd?

Voor de betrokkenen is het echter een afschuwelijke tijd geweest. Tegenwoordig, badend in welstand, denken ze er vol afgrijzen aan terug. Zonder enkele reserve. Dit artikel staat niet op zichzelf, deze verschijnen met regelmaat en er is menig psychologiestudie over verschenen waar men zelfs op is gepromoveerd. Over de culturele barrières die ze in het leven op hun pad vonden, hoe ze die moesten slechten en hoe moeilijk dat wel niet was. Je zou er tranen van in je ogen krijgen. Zou het ‘laatste taboe’ niet gedoemd zijn taboe te blijven, omdat het nergens over gaat? 
 
Het zou me niet verbazen wanneer minister Schippers van Volksgezondheid door dit soort gevallen op het idee is gekomen om te bezuinigen op de Geestelijke Gezondheidszorg en een hoge eigen bijdrage te verplichten. Voortaan zullen mensen hun psychische problemen ‘weer’ zo veel mogelijk ‘in eigen kring moeten uitvogelen’ waarmee de toegang voor schrijnende gevallen met ernstige psychische en psychiatrische klachten, dat samengaat met een laag inkomen, zo goed als ontoegankelijk is gemaakt.

Ondanks het doorzettingsvermogen van deze mensen om iets te bereiken in het leven zou je kunnen spreken over zwakke karakterontwikkeling met een gebrek om te kunnen relativeren en te reflecteren. Ze kunnen zich niet voorstellen hoe het voor het gezin geweest is, niet alleen voor de ouders maar ook voor de niet studerende broertjes en zusjes. In zo’n gezin draait immers alles om de geleerde idioot.

Kretz