Soms nam ik vriendjes mee om het tafereeltje te aanschouwen. Als we de kleine huiskamer binnengingen zat hij daar, onder de lamp gebogen over een boek. Mijn oudere broer. Af en toe richtte hij zijn hoofd op met een frons, plukte wat in zijn baard, om het hoofd weer in het boek te laten zakken. In het geleerde hoekje gebeurde iets bijzonders, dachten we eerbiedig op gepaste afstand.
Deze beelden uit mijn vroege jeugd werden vorige week als een zwart-wit film op het doek van mijn herinneringen geprojecteerd toen ik het artikel ‘Het laatste taboe’ in HP/De Tijd las. Een voorbeeld hoe mensen graag over hun maatschappelijk succes praten en dat verpakken in een probleem, ze gebruiken hun afkomst uit de arbeidersklasse als rookgordijn. Tegenwoordig spreken we trouwens van lagere middenklasse, ook voor de sociologen van Motivaction is het woord klasse taboe, zij noemen dat leefstijlen van lager opgeleiden. Arbeiders zijn toch een fenomeen uit de vorige eeuw, de tijd van de staalindustrie en de Koude Oorlog.
Komt dat onbegrip door het verschil in
opleiding? Of zou je niet juist moeten spreken van een normale situatie? Je zou
ook kunnen zeggen dat leed ontstaan door het verschil in opleiding narcistisch zelfbedrog
is, want kinderen op die leeftijd horen zich nu eenmaal los te maken van het
ouderlijk huis en beginnen sowieso eigen sociale codes met bijbehorend taalgebruik
te ontwikkelen om zich te kunnen onderscheiden en af te zetten. Als dat niet
met opleiding kan, dan wel met muziek. Is de cultuurindustrie daar niet voor
een groot deel op gebaseerd?
Voor de betrokkenen is het echter een
afschuwelijke tijd geweest. Tegenwoordig, badend in welstand, denken ze er vol
afgrijzen aan terug. Zonder enkele reserve. Dit artikel staat niet op zichzelf,
deze verschijnen met regelmaat en er is menig psychologiestudie over verschenen
waar men zelfs op is gepromoveerd. Over de culturele barrières die ze in het
leven op hun pad vonden, hoe ze die moesten slechten en hoe moeilijk dat wel
niet was. Je zou er tranen van in je ogen krijgen. Zou het ‘laatste taboe’ niet
gedoemd zijn taboe te blijven, omdat het nergens over gaat?
Het zou me niet verbazen wanneer
minister Schippers van Volksgezondheid door dit soort gevallen op het idee is
gekomen om te bezuinigen op de Geestelijke Gezondheidszorg en een hoge eigen
bijdrage te verplichten. Voortaan zullen mensen hun psychische problemen ‘weer’
zo veel mogelijk ‘in eigen kring moeten uitvogelen’ waarmee de toegang voor schrijnende
gevallen met ernstige psychische en psychiatrische klachten, dat samengaat met
een laag inkomen, zo goed als ontoegankelijk is gemaakt.
Ondanks het doorzettingsvermogen van deze
mensen om iets te bereiken in het leven zou je kunnen spreken over zwakke karakterontwikkeling
met een gebrek om te kunnen relativeren en te reflecteren. Ze kunnen zich niet voorstellen
hoe het voor het gezin geweest is, niet alleen voor de ouders maar ook voor de
niet studerende broertjes en zusjes. In zo’n gezin draait immers alles om de
geleerde idioot.
Kretz